Weg uit Biharamulo - Reisverslag uit Biharamulo, Tanzania van Irene Tomson - WaarBenJij.nu Weg uit Biharamulo - Reisverslag uit Biharamulo, Tanzania van Irene Tomson - WaarBenJij.nu

Weg uit Biharamulo

Door: Merijn en Irene

Blijf op de hoogte en volg Irene

26 April 2011 | Tanzania, Biharamulo

21-04-2011
Beste thuisblijvers,
Daar liggen we dan in een lokaal hotelletje, het is 10 uur ’s avonds, stikbenauwd, de muziek van de buren staat op een lekker volume (Shaggy, Sean Paul, etc.), en de wc’s zijn niet meer dan vieze gaten in de grond met een afdakje boven. Op weg van Simuliki NP naar Toro-Semliki NP zijn we namelijk gestrand in Karugutu. Maar goed, dat mag de pret van het reizen niet drukken.
Vorige week hebben we met z’n tweeen in Biharamulo doorgebracht, Hilbert en Evelien waren namelijk samen naar Karagwe dus we hadden het rijk voor onszelf. Dinsdagmiddag ben ik met Ali gaan fietsen. De tocht duurde twee en een half uur en het was op zijn zachtst gezegd een pittig ritje. Ali had een mooie tocht met veel stijle bergen uitgezocht en zelf zoefde hij met een vaart van tegen de 50 km/h naar beneden over de zandweggetjes. Dat vond ik wat hard op een fiets die ik niet helemaal vertrouwde, op wegen die ik niet helemaal vertrouwde, en tussen verkeer dat ik niet helemaal vertrouwde, maar ik hield ‘m toch aardig bij. Die avond kregen we bezoek van twee Nederlanders – Marieke en Wouter – die een onderzoek deden in het ziekenhuis van Biharamulo waarmee we gezellig een biertje hebben gedronken aan het kampvuur. Op woensdag heeft Irene eigenhandig een tweeling ter wereld geholpen – de rest van het personeel was even thee aan het drinken – waar ze ontzettend enthousiast over was. Donderdag was Irene mee met de mobile clinic en stond voor mij in het teken van het bereiden van kalfstong. Vrijdag was voor Irene de dag van het afscheid nemen, maar vooral ook van het inpakken van de tas voor de komende maanden. Mijn eigen tas was nog min of meer ingepakt dus dat had allemaal niet zoveel voeten in de aarde, maar Irene is er toch een aantal uren mee zoet geweest.
Zaterdag is de grote reis begonnen met een busrit van 6 uur terug naar Mwanza. Omdat de grote bus niet bleek te rijden op zaterdag moesten we genoegen nemen met de kleine bus, de coaster, en dat was comfortabeler dan verwacht. Rond de klok van 1 kwamen we aan in Mwanza en hebben we ons naar Austin en Jenny laten brengen. We werden hartelijk verwelkomd met een gin-tonic aan het zwembad. Het is nu tijd om te gaan slapen, morgen willen we niet al te laat vertrekken naar Toro-Semliki National Park, dus we schrijven een andere keer weer verder.
25-04-2011
Zo, daar zijn we weer. Ditmaal vanaf een mooie campsite bij een van de crater lakes ten oosten van Fort Portal, lake Nkuruba. Om ons heen slingeren drie soorten apen door de bomen – vervet monkeys, red colobus en black and white colobus monkeys – en met de regelmaat van de klok komt er een georganiseerde stoet mongooses voorbij. De apen eten trouwens de suikerpotten leeg die op tafel staan en hebben net over het hoofd van een scandinavische toeriste geplast.
We waren gebleven bij Austin en Jenny aan het zwembad. Na de gin-tonic en een paar overheerlijke ananassen zijn we naar het centrum van Mwanza gegaan om twee dingen te regelen: het opsturen van een pakketje naar Nederland en het kopen van tickets voor de ferry naar Bukoba die de volgende avond zou vertrekken. Jenny had ons al gewaarschuwd dat alles gesloten zou zijn op zaterdagmiddag, maar – eigenwijs als we waren – gingen we vol goede moed aan de slag. Al snel bleek dat zowel het postkantoor, de Tanzanian Revenue Authority ofwel TRA (waar je toestemming moet krijgen om je pakketje te verzenden) als de ticket office gesloten waren... dan maar terug naar het zwembad. De rest van de middag hebben we een beetje gezwommen, met de kinderen gespeeld en genoten van een warme douche. ’s Avonds heeft Jenny lekker voor ons gekookt. De volgende dag zijn we eerst gaan ontbijten op een plek waar ze lekker ontbijt serveerden maar waar ze niet bijzonder snel waren in de bereiding (Austin had nogal dubbele gevoelens over het restaurant: “I hate this place” / “I love this place”) om vervolgens tickets te gaan kopen voor de ferry naar Bukoba. Helaas was de eerste klas (twee bedden in een kajuit) uitverkocht, en was er op de tweede klas (zes bedden in een kajuit) nog maar 1 plek beschikbaar in een vrouwenkajuit. Irene had geluk en had een bed maar Merijn zou de nacht zittend moeten doorbrengen. Toen we ’s avonds op de boot aankwamen hebben we de grote tassen gedropt in de kajuit waar Irene ging slapen om vervolgens een kijkje te gaan nemen waar Merijn de nacht door moest brengen. Onderweg kwamen we een Belgisch gezin tegen die met zijn vijven een tweedeklas kajuit hadden afgehuurd en zo aardig waren om het zesde bed aan Merijn aan te bieden. Hadden we toch allebei een bed.
De boottocht verliep soepeltjes zodat we de volgende ochtend om zes uur in Bukoba aankwamen. In Bukoba hadden we eigenlijk maar 1 missie, en dat was het verzenden van het pakketje. Na het ontbijt hebben stonden we om klokslag acht bij het postkantoor met ons pakket. Gelukkig hadden we drie jaar geleden al geoefend met het verzenden van een pakketje en wisten we dat we een formulier kregen op het postkantoor waarmee we naar de TRA moesten voor een stempel, om vervolgens weer terug naar het postkantoor te gaan om het pakketje echt op te sturen. Terug op het postkantoor hadden we onze doos netjes dichtgetaped met grijze tape, maar dat bleek toch echt niet de bedoeling. Er moest eerst bruin papier om te doos gewikkeld worden, en vervolgens moest het dichtgeplakt worden met doorzichtige tape. De eerste keer hadden we het niet goed gedaan, want de onderkant van de doos was niet helemaal bedekt met bruin papier dus mochten we nog even verder knutselen. Anyway, na een half uutje knutselen en een rolletje tape verder was het dan toch gelukt om het pakketje gepost te krijgen, nu nog hopen dat het ook daadwerkelijk in Nederland aankomt.
Na het postkantoor zijn we linea recta naar het busstation gegaan om vervoer te vinden naar de grens met Uganda. Een minibus was snel gevonden en een paar uur later liepen we, met een hele menigte geldwisselaars achter ons aan, naar de grenspost. De grensovergang verliep soepel en twee stempels rijker en 50 dollar armer mochten we Uganda gaan verkennen. Eerst geld gewisseld bij een van de geldwisselaars zodat die ons met rust lieten – de douanebeambte had ons verteld welke wisselkoers we moesten vragen – daarna een hapje gegeten, een simkaart gekocht, en op zoek naar de eerste Ugandese minibus. Na een paar kilometer merkten we al dat de regels voor minibussen in Uganda minder strikt zijn of minder strikt nageleefd worden dan we gewend waren uit andere Afrikaanse landen. Telkens als we denken dat de bus vol zit past er toch nog iemand bij: bij iemand op schoot, half staand, dan weer gewoon stevig aanduwen zodat er vijf mensen naast elkaar op de bank passen, alles is geoorloofd en iedereen vindt het prima. We zijn, ondanks dat onze reisgids het een saaie plek vond, naar Masaka gereisd en we vonden het beiden een prettige kennismaking met Uganda, een kleine, levendige stad. Na een hotelletje te hebben gevonden zijn we een kijkje gaan nemen bij een moskee die boven de stad uit torent en waar een hele mooie tuin omheen ligt boordevol vogels. We werden vrijwel meteen aangesproken door Ali, een oude Pakistaan die achteraf de baas van deze Aga Khan moskee bleek te zijn. Binnen in zijn huis hebben we een kopje vanille thee met hem gedronken, verhalen uitgewisseld, en toen we weer vertrokken nodigde hij ons uit voor het avondeten. Daar hebben we dankbaar gebruik van gemaakt en die avond hebben we genoten van een heerlijk gekruide lamscurry. En meneer Ali had weer een mooi aanbod voor ons: we mochten de volgende ochtend met hem mee om een kijkje te nemen op zijn boerderij net buiten de stad.
Wachtend op het eten zaten we in een prachtig restaurant (waar we hadden willen gaan eten) met een balkon vol met kussens. Terwijl we Bert en Connie telefonisch op de hoogte brachten van onze avonturen zagen we de zon ondergaan en uit een huis 20 meter verderop zeker 2000 vleermuizen, in groepjes van 20, de wijde wereld in vliegen.
Ondanks dat we al veel in de bus hadden gezeten besloten we de volgende dag toch door te reizen zodat we zo snel mogelijk op de plek van bestemming aan zouden komen: Fort Portal. Dus eerst naar de boerderij en daarna meteen verder in de bus. De boerderij was niet echt een boerderij maar meer een botanische tuin boordevol verschillende struiken en bomen. We hebben er een rondleiding gekregen, her en der wat fruit geproefd, bloemen gekregen en gezwaaid naar de schoffelende negers. Na een uurtje of twee hebben we afscheid genomen om met de minibus verder te rijden. Wij blij, Ali blij. Het eerste stuk met de bus, van Masaka tot Mbarare was niet heel spannend, vooral heel Afrikaans, maar het tweede stuk, vanaf Mbarare was stukken spannender. De bus was natuurljiik weer erg vol waardoor ditmaal onze tassen half uit de achterkant van de bus hingen. Op zich geen probleem natuurlijk, mits alles goed vast zit. Helaas bleek dit na een paar uur over een hobbelige weg niet helemaal het geval en viel Irenes tas eruit terwijl we op volle snelheid over de hobbels scheurden. Iedereen in de minbus schreeuwen, minibus stoppen, chauffeur eruit springen, naar de tas lopen, tas weer achterin, weer halfhartig vast gebonden en we konden verder. Omdat wij ergens achterin het busje klem waren gezet tussen 25 negers konden we niet zien of er schade was aan de tas – achteraf bleek dat gelukkig mee te vallen. Na de crash van de tas reden we met het busje dwars door Queen Elizabeth National Park waar we hebben mogen genieten van het uitzicht en ook ons eerste groot wild in Ugande gespot hebben: Verschillende soorten herten, buffels, en een olifant. Toch mooi meegepikt op een busritje van een paar euro. Ondanks dat we van plan waren om die dag door te stomen naar Fort Portal zijn we gestopt in Kasese. Het was namelijk al een half uur donker toen we in Kasese aankwamen en reizen door het donker is nu eenmaal niet de meest veilige bezigheid op dit continent. Onze indruk van Kasese gaat niet veel verder dan een hele basic hotelkamer, een restaurant waar we lang moesten wachten op best wel lekker eten, en een prachtig uitzicht op de Rwenzori Mountains.
De volgende dag zijn we redelijk op tijd opgestaan om verder te reizen naar Fort Portal en dat is, ondanks wat opstartproblemen van de minibus ook gelukt. We kwamen redelijk op tijd aan in Fort Portal, hebben wat proviand ingeslagen op de markt, geluncht in een “chique” restaurant en daarna als de donder verder gereisd naar Semuliki National Park, “the only tropical lowland rainforest in East Africa”. De minibusrit naar het park was, ondanks dat het weer lekker druk was in de bus, onbeschrijflijk mooi. Het eerste stuk was al mooi, maar op een gegeven ogenblik kwamen we op een plek waar de afdaling richting het park begon en hadden we een prachtig uitzicht over de vallei. We sliepen op een camping van de Ugandan Wildlife Authority (UWA) in een hutje met een bed. Omdat er op de camping of ergens anders in de buurt geen mogelijkheden waren om wat te eten hebben we ons eigen maaltje bereid op een kampvuurtje: Gezellig maar tijdrovend. We zijn op tijd gaan slapen want de volgende dag gingen we de Kirumia Trail lopen: “a full day romp through the heart of the forest”, een wandeling van 30 kilometer door tropisch regenwoud.
We zijn vroeg opgestaan en op tijd met z’n tweeen achterop een motorfiets (boda-boda), langs het regenwoud, vertrokken richting het begin van de trail, een ritje van zo’n 20 minuten. Moses onze gids voor de dag leidde ons, AK-47 op de rug, de langs woudreuzen, cacaobomen, oliepalmen, grassige open plekken. Onderweg wees hij ons op de apen (grey-cheeked mangabey, red-tailed monkey, black and white colobus) en vogels (verschillende hornbills, de great blue turaco). We zijn helemaal tot aan de snelstromende Semuliki rivier gelopen die de grens vormt met de Congo. We hebben gezwaaid naar Congo en de voorbijvliegende palmnut vulture, om vervolgens aan een meertje onze lunch – bestaande uit harde bananencakejes – te veroberen. Daarna mocht Irene van Moses de weg terug leiden. Het was inmiddels flink warm en de vogels hadden plaats gemaakt voor honderden vlinders. Ruim zes uur nadat de boda-boda ons had afgezet kwamen we het bos weer uitgelopen. We hadden inmiddels door dat de drie liter water die we bij ons hadden niet toereikend was. Irene zag met haar rechteroog kleurige mozaiken en voelde een nare hoofdpijn aankomen. We hebben de boda-boda daarom laten stoppen ergens een grote fles koude cola te kopen die we in een teug hebben leeggedronken. Onderweg moest Merijn nog van de motor springen omdat er een controle was en je officieel niet met twee achterop de motor mag. De motoragent liet zich echter niet foppen en Merijn kreeg de wind van voren, maar gelukkig geen boete.
Na anderhalve liter water, wat vruchten en een handvol pijnstillers voor Irene zijn we met onze spullen langs de kant van de weg gaan zitten, wachtend op vervoer. Die kwam in de vorm van een “shared taxi”, die eigenlijk al helemaal vol zat. De driver vond echter dat er wel 5 mensen achterin moesten passen en wij mochtend samen voorin. Het was niet de meeste comfortabele reis, maar we hebben wel weer genoten van het uitzicht.
Rond 6 uur werden we bij de turn-off naar Toro-Semliki Reserve afgezet. We hebben er even aan gedacht om meteen door te reizen, maar de aankomende duisternis deed ons toch besluiten een nachtje in Karugutu te verblijven (dan zijn we terug aangekomen bij het begin van het verhaal).
De volgende dag gingen we, dwars door het park, met een open truck naar Ntoroko een dorpje aan de oevers van Lake Albert. Met de wind in onze haren en honderden Ugandan cob (hertjes), buffels en een paar gieren, leek het net of we op een echte safari waren.
We werden bij het kamp verwelkomd door Patrick en (opnieuw) Moses. We waren de enige gasten en er werd goed voor ons gezorgd. Na een snelle douche, onder het toeziend oog van een maribou stork was het tijd om de omgeving te gaan verkennen. We hadden al snel door dat het stikte van de vogels (allerhande reigers, ooievaars, ibissen, kingfishers, pelikanen, bee-eaters, sunbirds, steltenlopers, bulbuls, gonoleks en nog veel meer) en we hebben zelfs een emeraled snake gezien. Na in het dorp wat te hebben geluncht zijn we neergeploft op een schaduwrijk plekje met uitzicht over het meer en nog meer vogels.
Toen het wat koeler was hebben we een kleine wandeling gemaakt naar een landtong om naar de vissers en de vogels te kijken. Net toen we opmerkte dat we nog geen hippo gezien hadden verscheen er eentje, verdacht dicht bij de kant. Mietjes als we zijn begonnen we snel terug te lopen. Niets te vroeg want nog geen minuut later kwam er een nijlpaard het water uitrennen met een andere nijlpaard in zijn kielzog. Ze renden een rondje rond het uiteinde van de landtong (precies waar wij 5 min daarvoor hadden gestaan) en toen sprong de eerste weer terug het water in, terwijl de tweede zijn woede botvierde op een paar vissers. Die laatste leken trouwens niet erg onder de indruk, maar wij waren maar wat blij dat we weg waren daar.
Patrick en Moses waren erg bezorgd dat we niet lekker zouden eten in het dorp en leverden ons persoonlijk af bij een ‘goed restaurant’. De luide muziek was wat storend – vooral omdat we best een goed gesprek met de mannen hadden – maar het eten (frietjes, boontjes en lever) was prima.
Het liefst waren we chimpansees gaan trekken (dat was hier goedkoop en ze waren vaak beter te zien omdat het bos niet zo dik was), maar de trekkers hadden de apen al 3 dagen niet gezien, dus de kans was vrij klein dat wij ze zouden vinden. In plaats daarvan besloten we met Moses de volgende dag op zoek te gaan naar de exlusive shoebill, een zeer zeldzame en vreemde vogel.
De volgende dag zijn we vroeg opgestaan om de zon op te zien komen boven de bergen aan de andere kant van het meer. Ondanks de bewolking was het uitzicht prachtig en we werden wederom omringd door honderden watervogels. Toen we om half negen richting het dorp liepen om een ontbijtje te scoren werden we al opgewacht door Patrick en Moses omdat het ze al gelukt was om een vissersboot te regelen waarmee we op zoek konden naar de schoensnavel. Gelukkig vertrok de boot vanuit het dorp dus konden we met ons ontbijtje in de hand instappen. We waren nog geen vijftig meter uit de kust of Moses had, weliswaar met de verrekijker, al een shoebill gespot in de verte. Wij konden kijken wat we wilden maar we zagen ‘m nog niet zitten. Een kwartiertje later kwam de vogel dan toch ook voor ons in zicht: een grote, grijze, kwaad kijkende Donald Duck, geniaal! Maar goed, ondanks dat zo’n vogel er tof uit ziet heb je het na een minuut of vijf ook wel weer gezien dus zijn we verder gaan varen tussen de vissermannen door op zoek naar nog meer van deze exclusieve vogels. Uiteindelijk hebben we er nog twee meer weten te vinden en werden we twee uur later door de boot teruggebracht naar de campsite. Na een poging tot het maken van een wandeling – het was veel te warm om écht een wandeling te maken – en wat gelambal aan het meer zijn we, wederom met een open truck, terug gegaan naar Fort Portal. Aangekomen in Fort Portal zijn we meteen verder gegaan naar het Bigodi Wetland Sanctuary waar we bleven slapen bij Tinka John en zijn familie.

Gauw meer van ons, de foto's zijn te vinden op: http://picasaweb.google.com/irenetomson/VanUgandaTotNamibie
Liefs Merijn en Irene

  • 27 April 2011 - 11:31

    Theo Van Jaarsveld:

    Wat is Afrika groot en mooi. Jullie hebben nog veel plannen en kilometers als ik de titel zie van Picasaweb.

    Succes met de reis!

    Maar vergis je niet er ligt een stuk Afrika op het Zuidelijk halfrond en daar wordt het al weer kouder! Ik herinner mij nog Zimbabwe in juli met ijs op de spoordijk.

  • 27 April 2011 - 11:58

    Sas:

    Oh oh, vogelspotten op jullie leeftijd, waar moet het heen met mijn generatie? ;) hihi

    Klinkt alsof jullie het goed naar je zin hebben! goed zo!
    Enjoy!
    x

  • 27 April 2011 - 16:24

    Bert:

    Genoemde pakket is nu al aangekomen!

  • 27 April 2011 - 16:26

    Bert:

    En trek je maar niets van het commentaar van Sas aan. Uiteindelijk is ze ook musea gaan bezoeken.......

  • 29 April 2011 - 18:06

    Mo:

    Wat een snelle pakketlevering! doen ze goed...vast dankzij het vakkundig inpakken en verbinden van het pakje ;)

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Irene

Actief sinds 17 Maart 2008
Verslag gelezen: 274
Totaal aantal bezoekers 52841

Voorgaande reizen:

01 Februari 2017 - 28 Februari 2017

Colombia

07 Oktober 2015 - 24 December 2015

Oostwaarts vanaf Bali

04 Februari 2011 - 01 Augustus 2011

Van Tanzania tot Namibie

24 Oktober 2009 - 05 Januari 2010

Singapore

03 April 2008 - 05 September 2008

Afrika 2008

Landen bezocht: