Archeologische vondsten, paarden en woestijn
Blijf op de hoogte en volg Irene
15 Februari 2017 | Colombia, Santa Marta
Voor het eerste sinds we in Colombia zijn moesten we meer dan een half uur wachten voor onze bus vertrok, maar eenmaal op weg zat het tempo er goed in. Op wat wegwerkzaamheden na. Om niet dezelfde fout te maken als de dag ervoor zorgden we dat iedereen in de auto wist wanneer we er uit moesten.
Om Cordoba werden we netjes afgezet en ook meteen besprongen door mensen die ons wilden helpen met het volgende stuk van de reis. San Cipriano kan namelijk niet bereikt worden via de weg, maar er gaat wel een treinrails heen, echter er zijn geen treinen... Je kunt wel een lift krijgen van mannen die een motor hebben verbouwd zodat deze met het voorwiel op een houten plateau staat, dat op de rails past, het geheel wordt aangedreven door het achterwiel van de motor. Zittend op een klein houten bankje zoef je zo 20 min door de dichte jungle. Heel vet. Het is wel maar een enkel spoor, dus als er tegenliggers zijn moet een van de twee de boel van de rails af sleuren.
Dit deel van Colombia ligt een heel stuk lager dan de plekken waar we eerder waren. Het is er warm en de jungle stoomt. Bovendien wonen hier met name afgezanten van de oude slaven.
San Cipriano ligt midden in de jungle langs de meest heldere rivier in de wereld, volgens de borden langs het water. Voor het eerst deze reis hebben we het idee dat we in de derde wereld zijn. Er is niet eens WiFi!
Na een korte snack hebben we een grote binnenband gehuurd en zijn zo'n 45 minuten stroomopwaarts gelopen en daar de rivier in gegaan. Vervolgens zijn we in 2-3 uur dobberend terug naar het dorp gegaan. Af en toe waren er wat stroomversnellingen, maar over het algemeen was het een vrij rustig tempo. Dus je kon goed rondkijken. Het waterpeil bij de stroomversnellingen was vaak wel zo laag dat je met de band vast kwam te zitten. Je moest iig oppassen dat je niet met je billen op een steen botste. Het beste was daarom om tijdens de stroomversnellingen te 'planken', zijn die buikspieren ergens goed voor. In de diepe poelen kon het water meer dan 10 meter diep zijn, maar je bleef de bodem zien. Heel helder water dus.
Het was stil op de rivier, het was alleen wij en de jungle. Overal waren vogels, vlinders en vissen. We hebben onder andere toekans gezien en heel veel kolibries. We hebben nog een hele tijd zitten kijken naar twee die om elkaar heen dansten boven het water.
Helaas hebben we hier allemaal geen foto bewijs van want de twee waterdichte zakken waar we onze camera ingestopt hadden bleken alles behalve het water tegen te houden. Voor nu ligt de camera dus op rijst en hopen we op het beste.
Halverwege de tocht zijn we nog een stukje stroomopwaarts gelopen in een zijtak van de rivier, dit was ook gaaf omdat de jungle veel nauwer om de beek sloot dan om de grote rivier.
Je kon daar niet ver vandaan ook van een touw van de kant af slingeren, wat we uiteraard geprobeerd hebben. Op dit stuk regende het een beetje terwijl ook de zon scheen, wat een mooi schouwspel gaf op het water.
Terug in het dorp hebben we de banden teruggegeven en hebben rijst gekocht voor de camera. Na een douche zijn we bij een nabij standje nog even gaan genieten van de roze avondlucht en de langs vliegende vleermuizen. Toen de schemering te donker werd en er uit alle hoeken en gaten spinnen kwamen besloten we terug te gaan naar het dorp.
De dame van het hotel heeft een groot stuk vis voor ons gefrituurd samen met een stuk plantaan, prima eten, maar niet de goedkope kreeften en garnalen die ons beloofd waren, maar ws waren die er alleen in het weekend als er ook meer binnenlandse toeristen zijn.
We hebben de avond doorgebracht op de veranda, kijkend naar het straatleven een boekje lezend.
Vanmorgen zijn we om 6 uur opgestaan en in het eerste licht de jungle ingelopen. We hebben een rondje van zo'n 1,5-2 uur gelopen, langs diverse watervallen en hebben een paar keer de rivier bezocht. We hoorden heel veel vogels, maar zagen er maar weinig. Wel weer een paar toekans.
We hadden tijdens de wandeling gezelschap van twee honden uit het dorp die elke keer wild werden als we andere mensen of voertuigen tegen kwamen. Mafkezen en niet bijzonder relax voor je ochtend rust.
Na een ontbijt van plantaan en ei gingen we terug met het 'treintje' naar Cordoba om vanaf daar de reis door te zetten via Cali, naar Popayan. Daar hadden we al snel en lift naar Cali. Helaas werd er nog steeds hard aan de weg gewerkt en hebben we zeker een uur staan wachten tot de weg weer open ging. Het ergst was nog dat hoewel er vanalles werd aangeboden, maar geen vers fruit.
In Cali stapten we over op de bus naar Popayan en ondanks dat de overstaptijd maar kort was verloren we veel tijd met het binnenrijden, maar vooral ook weer uitrijden van de stad. Uiteindelijk kwamen we om 6 uur aan in Popayan, na 9 uur in de bus, hartstikke gaar. Om onszelf een beetje op te peppen besloten we daarom sjiek uit eten te gaan, naar eerst moesten we nog een slaapplek vinden. Dat bleek geen sinecure want de eerste twee hotels zaten helemaal vol, gelukkig had de derde wel plek. We fristen ons wat op, hingen de meeste spullen uit San Cipriano te drogen en gingen op pad naar het restaurant. Dit was een restaurant van een Franse chef die een combinatie menu had van Franse en Colombiaanse keuken. We kozen het 6 gangen menu en aten ravioli van langoestine, ceviche, gerookte forel, biefstuk, granita, lokale kaas en een lekker toetje. Voldaan en slechts €50,- lichter gingen we terug naar het hotel. Daar moesten we even serieus nadenken over de reisplannen, zodat we de volgende dag tickets konden boeken.
Zonder wekker werden we vanmorgen toch ook weer vroeg wakker, we ontbeten met muesli, yoghurt en fruit en boekten voor volgende week te vluchten naar het noorden van het land.
We waren op tijd om aan te sluiten bij de gratis stadstoer, ook dit keer gegeven door lokale studenten. Het was allemaal wat klungeliger dan in Medellin, maar dat was juist wel leuk. Popayan was in de Spaanse tijd de hoofdstad van het rijk wat Colombia onder viel. Het is nu nog een prachtige stad met witgekalkte huizen, waaronder veel grote Spaanse herenhuizen. We stopten bij zo'n huis om de binnenkant te zien, maar ook de grote houten beelden die met Pasen in de processie gebruikt worden. Volgens onze gidsen eigen dezen baren tussen de 300-800 kilo en werden, soms tot bloedens toe, gedragen door 8 mannen per stuk. Dit was een grote eer die van generatie op generatie werd overgedragen. Verder deden we een restaurant aan waar ze een aantal lokale gerechten maakten. We probeerden de tamales en empanadas de Pipian, met pindasaus, allebei erg lekker. Daarbij dronken we salpicon een drank met ijs, bramen, sinaasappel en lulo (een lokale vrucht die wat weg heeft van een tomaat) en champus, een drankje met over andere maïs erin. Met name de eerste was erg lekker.
Aan het einde van de toer gingen we terug naar het hotel en waren net binnen toen het keihard begon te regenen. Toen we al onze stukken bijeen geraapt hadden stappen we in een taxi naar het busstation. Van even de straat oversteken naar de taxi waren we al zeiknat. Aangekomen bij het busstation waren de straten in rivieren veranderd. Ons plan om nog wat fruit te scoren viel hiermee letterlijk in het water. In plaats daarvan aten we de daghap, bestaande uit een enorm bord bonensoep en een bord rijdt met kip en linzen, terwijl we wachtte op onze bus.
Nu zitten we al bijna 5 uur in de bus, door prachtig berglandschap begroeid met nevelige cloud forest vol met mos en bromelia's, het park national de Purace. Ik verwacht dat we elk moment in San Augustin aankomen, waar onze volgende bestemming is. Ik hoop verder heel erg dat daar de onderwater camera uit de grote tas komt, anders hebben we die laten liggen in Popayan, 5 uur terug. Zucht, gaat hard met de camera's.
We hebben later nog achter de camera aangebeld, maar ze hadden niks gevonden in het hostel. Jammer.
In San Augustin werden we meteen aangesproken door Humberto, die was gids en kon ons wel een leuk hotel aanraden, met gratis vervoer. Normaal hebben we het niet zo op dit soort opdringerigheid, maar we raakten aan de praat, Humberto sprak rustig en helder Spaans met hier en daar wat Engels, en uiteindelijk besloten we in te gaan op zijn aanbod en ook meteen voor de volgende dag een jeeptour te boeken.
Het hotel was een prachtige boerderij, gelegen in een grote tuin met uitzicht op de vallei. Volgens Humberto was dit niet al te lang geleden nog een coco-farm met bijbehorende fabriek, waar hij als ploegbaas werkte. Omdat de boerderij net wat buiten de stad lag gaf hij ons een lift achterop de brommer naar een goed grill restaurant. Daar at ik een schoenzool taaie varkensfilet en Merijn at een redelijk steak. Na het eten reden we achterop twee motortaxis weer terug naar huis. Daar genoten we in de tuin nog even gaan het uitzicht voor we in een diepe slaap vielen.
De volgende dag gingen we na een ontbijtje met spiegeleieren op pad met de jeep. We deelden de jeep met een familie van 4 Colombianen uit Popayan en een man uit Bogota, die laatste sprak een aardig mondje Engels. En tweede Colombiaanse familie volgden met hun eigen auto.
In de omgeving van dan Augustin zijn in de laatste 80 jaar diverse opgravingen gedaan en wij gingen op de toer en aantal van deze plekken bezoeken. Het waren met name tombes van een beschaving die leefde tussen 1000 voor een 1000 na Christus. Ze weten bijzonder weinig van deze mensen en hun beweegredenen af, omdat ze geen schrift hadden. De tombes werden bewaakt door grote stenen beelden. Vaak waren ze gevuld met aardewerk, soms met goud. Veel van deze dingen waren uiteraard al geroofd, maar in de jaren 90 had een groep archeologen hun best gedaan om alles op te graven en veilig te stellen.
De eerste plek waar we stopten had een aantal van dit soort tombes, zonder beelden, maar met een klein museum met artefacten. Als je best deed was hier en daar in het Engels wat informatie. Na een stuk verder te hebben gereden kwamen we bij een grote opgraving op een heuvel, of ja, eigenlijk op twee heuvels die ooit waren afgeplat en aaneengeschakeld. Hierdoor was een redelijk groot vlak stuk gecreëerd waar diverse tombes waren gevonden. Hier stonden wel beelden bij, variërend van 2-4 met groot, haast modern in hun weergave van mensen en dieren. Na een goed uur rond te hebben gekeken aten we naast de site en lunch voor we weer verder reden. We deelden een bord gegrilde kip en gegrilde groenten. Daarbij probeerden we voor het eerst een glas lulo sap, wat bij Merijn meteen erg in de smaak viel.
Op de weg terug naar San Augustin stopten we nog bij twee grote watervallen die van grote hoogte de vallei van de Rio Santha Martha in vielen. We voelden ons goede toeristen die telkens voor de deur van een uitzichtpunt werden afgezet in vervolgens weer ingeladen te worden. Bij de tweede waterval was Merijn op onderzoek uitgegaan en had een pad en ontdekt waarbij je naast de waterval uitkwam. Vanaf het uitzichtpunt zagen we hem opeens opduiken en zwaaien, waarna alle Colombiaanse mannen zeer enthousiast volgden. In de kloof naast de waterval nestelden heel veel papegaaien. Ik maakte nog vrienden door m'n verrekijker uit te lenen aan een klein ventje dat ook even wilde.
Tegen het einde van de middag kwamen we terug in San Augustin en na een douche wandelden we naar beneden richting het dorp. Onderweg kregen we een lift aangeboden van de Colombiaanse familie met wie we de hele dag op pad waren geweest, die ook een hapje gingen eten in de stad.
We scoorden een nieuwe verloopstekker (waren we ook al kwijtgeraakt) en gingen op zoek naar een gids die met ons op pad wilden de volgende dag. We besloten wat vroeger af te spreken, zodat we in de middag door konden naar de volgende plek. Daarna aten we bij een Mexicaans restaurant een oké burrito, waarna we op zoek gingen naar een mototaxi terug naar huis, die vonden we niet, maar wel kwam de familie weer langsrijden en gaf ons opnieuw een lift achterin het bakkie.
De volgende ochtend werden we opgehaald door onze gids Gomez en z'n zoontje van 12, Santiago. Deze Santiago zag er uit alsof hij 8 was, maar dat hij klein was was geen wonder want Gomez kwam ook niet boven mijn schouders uit. Zij zouden samen met ons en hun paarden op pad gaan langs enkele opgravingen in de buurt. Omdat het voor ons de allereerste keer op een paard was hadden ze zeer lieve paarden meegenomen, maar voor de zekerheid kwam Santiago bij mij achterop zitten, waar hij zonder zadel op de billen van het paard zat. Er was ook een oudere Engelse dame mee, haar paard had wat meer pit en daarom hield Gomez die dichtbij zich met een touw.
Met een beetje uitleg; 'dit is naar links, naar rechts en dit is ho', gingen we op pad. Santiago sprak een aardig mondje Engels, waarbij alleen de uitspraak sinds wat te schorten overhield, en was verder ook lekker bij de hand, maar op een leuke manier. De eerste stop was bij een veld waar 4 beelden bij elkaar stonden onder een afdak, dit was niet de oorspronkelijke plek, maar wel zo makkelijk om ze te bekijken. Bovendien lag er vlak achter een schattig boerderijtje waar we coco-thee aangeboden kregen en Gomez ons een coco-plant liet zien. Hij vertelde erbij dat hij een vriend had die toeristen kon laten zien hoe je van de plant cocaïne maakte. We hadden hier zelf geen tijd voor, maar hoorden later van twee Belgen dat die vriend het ook niet erg vond om een grammetje of wat van z'n productie te verkopen.
We klommen weer op de paarden en gingen rustig verder bergafwaarts, beneden aan de berg aangekomen zetten de paarden eerst een langzame draf in, waarbij je vooral heel veel heen en weer werd geschud en we het lastig vonden om in het juiste tempo mee te bewegen. Even later gingen we over in galop en dat was wel vet! Hoe Santiago het voor elkaar kreeg om te blijven zitten weet ik niet, maar hij vond het galopperen duidelijk het leukst, want hij spoorde het paard telkens opnieuw aan om de vaart er in te houden. Onderweg vertelde hij over de verschillende planten en volgens die we tegenkwamen. Hij was ook groot fan van de verrekijkers, die hij telkens weer van ons wilde lenen gedurende de ochtend.
De volgende plek waar we kwamen was geen echte opgraving, maar hier was een mooi pad gemaakt met uitzichtpunt naar de kloof van de Rio Santha Martha en 5 watervallen. Onderweg kwamen we langs verschillende stenen die allemaal voorzien waren van tekeningen van verschillende dieren. Santiago klom hier over de reling en wees alles duidelijk voor ons aan, en klom op de rotsen om voor te doen voor we de aap moesten zien. Iets wat archeologisch oogpunt misschien niet helemaal koosjer was....
Na opnieuw een stuk rijden met diverse galop momenten erin stopten we bij een grotere opgraving. Hier dronken we eerst een sapje (Merijn lulo, ik een of andere boon waar ik de naam niet van onthouden heb) voor we naar binnen gingen. Ook hier waren eerst beelden te zien die verplaatst waren, waaronder een uil met een slang in de bek, de beroemdste en ook een van de mooiste. Daarna waren er nog tombes met de originele beelden ervoor. Het bijzondere hier was dat de beelden hun kleuren nog grotendeels behouden hadden, dit maakte ze nog toffer. Santiago was ook hier weer over het hek geklommen en zat met z'n vingertjes soms net aan de beelden en dit was vast niet de eerste keer. Wat dan wel weer tof was was dat hij ons liet zien waar de rode en gele kleuren vandaan kwamen, namelijk van twee verschillende bomen die niet ver van de graven afstonden. Bijzonder dat die natuurlijke verf zo lang gehouden heeft!
Met hier en daar een galop, maar vooral die hobbelige draf gingen we weer terug naar San Augustin. Dat stopten we bij het huis van Santiago en Gomez voor een laatste drankje en zodat ze ons nog wat spulletjes konden laten zien. Deze hadden ze naar eigen zeggen verzameld op het boerenland door op zoek te gaan naar nieuwe graven. Het waren kleine aardewerk figuurtjes, allemaal nog in perfecte staat en wat stenen, die zagen er wel versleten uit. We geloofden het verhaal niet helemaal dat dit echt 2000-3000 jaar oude artefacten waren, andersom zagen we het niet zitten om ze te kopen en mee naar huis te nemen, als ze wel echt waren. Uiteindelijk hebben we hem dus laten zitten met z'n figuurtjes. Wel gaven we nog een tip, al was het maar 'omdat het voor schoolgeld was voor Santiago'. Ach het waren allebei goede praters.
We liepen terug naar huis en pakten een taxi naar de bus die op het punt stond om te vertrekken naar Neiva. We hadden nog net tijd om een beetje eten te scoren voor de lunch. De reis, die volgens Gomez maar 2-3 uur duurde, maar in werkelijkheid zeker 4 uur, was weer heerlijk bochtig en goed warm. Iets wat mij niet goed beviel en ik heb een groot deel van de reis misselijk naar buiten gekeken.
In Neiva waren we net op tijd voor de, volgens de chauffeur iig, laatste collectivo naar Villavieja en de desierto Tatacao. Met de wind in de haren reden we naar deze semi-arid area, die niet echt voldoet aan de voorwaarden om een woestijn te zijn, maar wel verschrikkelijk heet en droog is.
We werden in het donker door de chauffeur afgezet bij een hotel, waar we maar besloten te blijven omdat we geen idee hadden waar we waren ten opzichte van de hotels waar we eigenlijk heen wilden en geen puf hadden om te verhuizen. Bovendien hadden we vrienden gemaakt achterin de collectivo met twee Belgen en een Nederlandse jongen. Daarmee hebben we de rest van de avond gezellig zitten praten en samen geit gegeten.
Die nacht in de kamer was het bloedheet en uiteindelijk besloot ik om buiten in de hangmat te slapen. Dat bleek ook geen denderend succes want dat was weer koud en met heel veel beestjes (bed bugs?). Geen beste nacht dus.
Ik was vroeg op en heb een beetje de omgeving verkend. Het gebied om het hotel was droog met cactussen en zo in de ochtend met wat bewolking voelde het redelijk aangenaam. Gedurende de dag werd het uiteraard warmer en warmer tot het stik het was. We hebben eerst een fijner hotel gezocht, met zwembad en muskietennet, op de fiets hebben we de tassen naar het nieuwe hotel gebracht en daarna zijn we een stuk de woestijn in gereden. Het was best zwaar rijden met veel heuvels en inmiddels was het ook goed warm geworden. Gelukkig stond er wel een straf windje. We hebben niet heel lang gefietst voor we ze er inleverden.
Na een stop voor een burger met een fantastisch groot en lekker sapje zijn we teruggelopen naar het hotel. Door de verzengende hitte was dat best een onderneming, maar we werden afgeleid door de gieren en roofvogels die laag over vlogen.
De rest van de middag hebben we bij het zwembad in de schaduw gezeten en een boekje gelezen. Hadden we nog niet echt gedaan deze vakantie, dus ook lekker. We kregen nog bezoek van een niet heel verlegen mini papegaaitje. Heb nog geprobeerd hem mango te voeren, maar zo tam was hij dan ook weer niet.
Toen het goed donker werd trok de bewolking af en toe even weg en kregen we een glimps van een van de main attracties van woestijn, de sterrenhemel. Helaas trok het elke keer ook weer snel dicht.
Die nacht in ons nieuwe hutje sliep ik veel lekkerder, maar nu was Merijn degene die wakker werd met overal rode bulten. Gelukkig had hij er niet van wakker gelegen.
Tot gauw weer, xxx
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley